Het Deliveroo arrest

Het Deliveroo arrest

11/04/2023


De vraag of bezorgers van Deliveroo als zzp'ers werkten of in loondienst waren, is op 24 maart 2023 door de Hoge Raad beantwoord. In de inmiddels twee keer uitgestelde zaak, stond het geschil tussen de bezorgdienst en vakbond FNV centraal. Volgens betrokkenen rondom de zaak, is het uitstellen van de uitspraak gebruikelijk, maar het feit dat het zo lang duurt, is wel uitzonderlijk. Het langdurige proces geeft aan dat er een lastige kwestie moest worden opgelost. Wat de kwestie precies was en waarom het zo lastig was, wordt in het kort beantwoord in dit artikel.

Waar ging deze zaak om?
In 2015 begon bezorgdienst Deliveroo in Nederland met het bezorgen van maaltijden. In de beginjaren kregen de bezorgers een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, maar vanaf 2018 werden deze contracten niet meer verlengd en werden de bezorgers als zelfstandige zonder personeel (zzp'er) ingezet. Vakbond FNV was het niet eens met deze werkwijze en heeft een rechtszaak aangespannen om een arbeidsovereenkomst af te dwingen voor de bezorgers. Na uitspraken van de kantonrechter en het hof en het beroep van Deliveroo, is de zaak inmiddels voorgelegd aan de Hoge Raad.

De centrale vraag in deze zaak was of de maaltijdbezorgers van Deliveroo werkzaam waren op basis van een arbeidsovereenkomst en daarom ook recht hebben op bijbehorende rechten, zoals doorbetaling bij ziekte, vakantiegeld en pensioenopbouw.

Deliveroo’s verzet
Tussen de FNV en Deliveroo liepen al meerdere zaken die betrekking hebben op de vraag of de bezorgers die werkzaam waren voor Deliveroo dit deden op basis van een arbeidsovereenkomst of op basis van een zzp-contract, maar ondanks eerdere uitspraken dat er wel degelijk sprake was van een arbeidsovereenkomst, bleef het bedrijf voet bij stuk houden dat dit niet het geval was en de zaak belandde ten slotte bij de Hoge Raad.

Inmiddels is Deliveroo niet meer actief in Nederland. Het bedrijf wachtte de uitspraak van de Hoge Raad niet af en vertrok uit Nederland, waarbij het bedrijf nog wel 9000 bezorgers compenseerde met een vertrekpremie. Het bedrijf liet weten niet vooruit te willen lopen op de uitspraak, maar uit de hevig gevoerde strijd bleek toch wel het tegendeel. Zo beweerde het bedrijf dat de bezorgers niet voldeden aan de eisen die gelden voor een arbeidsovereenkomst. De bezorgers konden zich namelijk vrijelijk laten vervangen als zij zelf niet konden of wilden werken.

De FNV is echter van mening dat het bij zzp’ers moet gaan om echte ondernemers met alle daarbij behorende zelfstandigheid, zoals het zelf bepalen van tarieven, werktijden of andere voorwaarden. Volgens de FNV is er in het geval van de bezorgers van Deliveroo sprake van schijnzelfstandigheid, aangezien de werknemers zelf weinig inspraak hebben. Bovendien is het bezorgen van maaltijden de belangrijkste activiteit van Deliveroo die door de bezorgers wordt gedaan, maar zijn de risico’s die bij een zzp-contract horen, zoals ziekte of arbeidsongeschiktheid, volgens Deliveroo wel voor de bezorgers.

Belang voor andere zzp’ers
Voor de wet is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen het zijn van een zzp’er en het werken in loondienst. Na hierover veel gediscussieerd te hebben, blijft het voor de Belastingdienst nog steeds lastig om dit onderscheid te maken, vooral omdat het aantal zzp’ers in Nederland blijft toenemen. Het kabinet is van plan om de “schijn” van zelfstandigheid tegen te gaan met nieuwe regels, maar toch blijft het lastig om een duidelijk beleid en een goede handhaving te bewerkstelligen. Veel bedrijven die zzp’ers inhuren blijven hierdoor zelf in grote onzekerheid zitten.

Op 24 maart 2023 kwam eindelijk de langverwachte uitspraak van de Hoge Raad. De uitspraak bleek geen verrassing. De Kantonrechter, het Hof en nu ook de Hoge Raad gaven de FNV gelijk. Volgens de Hoge Raad is het van belang om alle omstandigheden van het geval te bekijken om te beoordelen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Het Hof had deze omstandigheden beoordeeld, wat neerkwam op het feit dat bij Deliveroo-bezorgers sprake is van een arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad sloot zich dan ook aan bij dit oordeel.

Hoewel deze uitslag zeer te verwachten was, ziet de Hoge Raad verder geen aanleiding om het recht voor zzp’ers in dit arrest verder uit te breiden, gezien de wetgever al met dit onderwerp bezig is en het zijn taak is te zorgen voor nieuwe wetgeving, waarbij met het oog op het onderscheid tussen wel of niet zzp’ers vooral aandacht zou moeten worden besteed aan de nadere invulling van het begrip ‘organisatorische inbedding’.