Bankenbelasting, wat is dat?
De meeste mensen zullen nog nooit hebben gehoord van bankenbelasting. Toch bestaat deze in Nederland en deze heffing is goed voor zo’n 500 miljoen euro per jaar. [1] De belasting kent zowel voor- als tegenstanders, maar wat is dit nou voor belasting, waarom bestaat deze en hoe ziet de toekomst er voor dit instrument uit?
Achtergrond
De bankenbelasting is ingevoerd in 2012 en is dan ook een vrij nieuwe heffing. Aanleiding voor de invoering is de financiële crisis waar Nederland op dat moment nog in verkeerde. In deze periode heeft de overheid aan verschillende instanties steun gegeven in de vorm van geld. Het idee was dat het een impact zou hebben op de hele economie als de grote banken zouden omvallen. Bijna al het geld dat de banken hebben ontvangen, is vervolgens terugbetaald. Toch was de regering van mening dat een bijdrage van de financiële sector kon worden gevraagd, omdat de staat heeft aangetoond bereid te zijn banken van steun te voorzien in geval van nood. Deze bijdrage kwam er in de vorm van de bankenbelasting. [2]
Invoering van een bankenbelasting was een van de vele maatregelen die er kwamen om de financiële sector gezonder te maken. Zo kwam bijvoorbeeld de Europese wetgeving Basel III met zwaardere verplichtingen wat betreft het vermogen dat een bank moet aanhouden. [3] De bankenbelasting stelt geen vermogenseisen, maar belast kortlopende (ongedekte) schulden zwaarder dan langlopende schulden. Het idee is dat langlopende financieringen minder risicovol zijn. Ook ontstaat er een hogere belastingschuld in het geval dat een bestuurder een te hoge beloning ontvangt. Verder vallen kleine banken wegens een hoge drempel buiten de heffing.
Discussie
Op dezelfde dag in 2016 werden in WFR twee opinies geplaatst over de bankenbelasting. De ene schrijver betoogde dat de bankenbelasting functioneel was, terwijl de andere schrijver betoogde dat de bankenbelasting geen functie meer had. Voorstander van de belasting Henk Nijboer, Tweede Kamerlid van de PVDA, vond de bankenbelasting een kleine last in vergelijking met de steun waar grote banken op konden rekenen. Een ander argument dat hij had, was dat banken naar zijn mening onderbelast waren, aangezien financiële diensten van de btw zijn vrijgesteld. Ook betoogde Nijboer dat de bankenbelasting een succesvol middel bleek om de beloningen van bankbestuurders aan te pakken. [4]
Chris Buijink, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken, dacht er anders over. Hij was van mening dat veranderde wetgeving beter de gezondheid van de financiële sector waarborgde dan de bankenbelasting. Hij zag in dat banken het geld dat zij zouden besparen als de bankenbelasting werd afgeschaft konden gebruiken voor bijvoorbeeld hun dienstverlening. Ook wees hij op verschillende andere landen die van plan waren hun nationale bankenbelastingen af te schaffen. Verder bleek uit een evaluatie dat niet kon worden gezegd dat de bankenbelasting haar doelen had bereikt. Tenslotte kon Buijink zich niet vinden in het stuk van Nijboer. Financiële diensten zijn van de btw vrijgesteld, maar dit betekent dat banken de btw die aan hen in rekening is gebracht niet af kunnen trekken. [5]
Toekomst
Het is op dit moment nog niet helemaal duidelijk hoe de toekomst voor de bankenbelasting er uitziet. Weliswaar is er kritiek op de heffing, maar sinds 2016 is het angstvallig stil rondom dit instrument. Waarschijnlijk betekent dit dat de bankenbelasting nog wel even blijft. Jammer voor de banken, maar in ieder geval staat de overheid bij de volgende crisis garant.
[1] ‘Evaluate Wet bankenbelasting’, V-N 2016/9.4.
[2] Memorie van toelichting – Invoering van een bankenbelasting (Wet bankenbelasting).
[3] ‘Basel III’’, Europa Nu, geraadpleegd op 22 februari 2020.
[4] H. Nijboer, ‘Bankenbelasting is functioneel’, WFR 2016/175.
[5] C. Buijink, ‘Bankenbelasting heeft geen functie meer’, WFR 2016/174.